111 Oorsprong van het logische

Hoe is de logica in het menselijk hoofd ontstaan? Vast en zeker vanuit onlogica, waarvan het rijk van oor­sprong onmetelijk moet zijn geweest. Maar ontelbaar vele wezens die anders redeneerden dan wij thans redeneren, zijn te gronde ge­gaan: het kon altijd nog 'waarder'! Wie bijvoorbeeld het 'gelijke' niet vaak genoeg wist te vinden, op het gebied van de voeding of op het gebied van de gevaarlijke dieren, die dus te langzaam subsumeerde, te voorzichtig was in het subsumeren, had slechts een kleinere kans te blijven voortbestaan dan degene die bij elke gelijkenis maar met­een tot gelijkheid besloot. Maar de overwegende drang, gelijkenis als gelijkheid te behandelen, een onlogische drang-want op zichzelf bestaat er geen gelijkheid-, juist die heeft de grondslag gelegd voor alle logica. Zo moest ook, opdat het begrip substantie kon ontstaan, dat onontbeerlijk is voor de logica hoewel er in de strengste zin van het woord in de werkelijkheid niets aan beantwoordt, - gedurende lange tijd het wisselende aan de dingen niet gezien en niet ervaren worden; de onnauwkeurig waarnemende wezens hadden een voor­sprong op hen die alles 'in stromende beweging' zagen. Op zichzelf houdt elke hoge mate van voorzichtigheid in het redeneren, elke sceptische drang, een groot gevaar in voor het leven. Er zouden geen levende wezens behouden zijn als niet de tegenovergestelde drang, liever te bevestigen dan het oordeel uit te stellen, liever te dwalen en te verzinnen dan af te wachten, liever in te stemmen dan te ontkennen, liever te oordelen dan rechtvaardig te zijn-uitzonder­lijk sterk was aangekweekt. -Het verloop van logische gedachten en redeneringen in ons huidig brein beantwoordt aan een proces, een strijd van driften die elk voor zich allemaal zeer onlogisch en on­rechtvaardig zijn; gewoonlijk vernemen wij alleen het resultaat van de strijd: zo snel en zo verborgen speelt dit oeroude mechanisme zich tegenwoordig in ons af.