42 Arbeid en verveling

Arbeid zoeken omwille van het loon-in dat op­zicht zijn in alle geciviliseerde landen momenteel vrijwel alle men­sen aan elkaar gelijk; voor hen allen is arbeid een middel, en niet het doel zelf; om welke reden zij dan ook in de keus van de arbeid wei­nig kieskeurig zijn, vooropgesteld dat ze rijkelijk winst oplevert. Nu zijn er ook mensen, veel zeldzamer, die liever te gronde willen gaan dan zonder plezier te werken: die kieskeurige, moeilijk tevreden te stellen typen, die niet met een rijkelijke winst gediend zijn, wanneer de arbeid zelf niet de winst aller winsten is. Tot deze zeldzame men­sensoort behoren kunstenaars en contemplatieven in alle soorten en maten, maar ook al de lediggangers die hun leven op jacht, op reis of met liefdesaangelegenheden en -avonturen doorbrengen. Zij allen willen arbeid en gebrek, voorzover deze verband houden met lust, en desnoods zelfs de zwaarste en hardste arbeid. Voor het overige echter zijn zij van een gedecideerde traagheid, zelfs wanneer verar­ming, schande, gevaar voor gezondheid of leven aan deze traagheid vast zouden zitten. Zij zijn minder bevreesd voor de verveling dan voor de arbeid zonder lust: ze hebben zelfs veel verveling nodig, wil hun arbeid slagen. Voor de denker en voor iedere fijngevoelige geest is verveling de onaangename 'windstilte' van de ziel, die aan een voorspoedige vaart en aan de onbekommerde winden voorafgaat; hij moet haar verdragen, moet haar uitwerking bij zichzelf afwachten: -en juist dat is het wat geringere naturen onder geen beding over zich kunnen verkrijgen! Verveling op alle mogelijke manieren verjagen is banaal, net zoals arbeiden zonder lust banaal is. Misschien zijn de Aziaten wel superieur aan de Europeanen omdat ze in staat zijn tot langduriger, diepere rust; zelfs hun narcotica werken langzaam en vereisen geduld, in tegenstelling tot de stuitende abruptheid van het Europese gif, de alcohol.